Geschiedenis

De maristen hebben hun wortels in Frankrijk. Na de Franse Revolutie in 1789 waren veel kerken en kloosters in Frankrijk gesloten. Katholieke gelovigen zochten een antwoord op deze omwenteling en op de ideeën van de Verlichting.

 

In de stad Lyon ontstond op het seminarie (priesteropleiding) een groep van jonge mannen die samen wilden leven en werken. Ze wilden openstaan voor de veranderende wereld, zonder grote kerkelijke pretenties, maar wel met een sterk gelovig elan. In 1816 legden ze de gelofte af een congregatie te beginnen, die ze ‘Sociëteit van Maria’ noemden. In de jaren daarna werd Jean-Claude Colin hun leider.

 

Een van de leden van deze eerste groep, Marcellinus Champagnat, begon in 1817 met een huis van fraters, die onderwijzers werden. Deze stichting groeide uit tot een zelfstandige congregatie.

 

Zo groeiden de maristen uit tot een boom met een aantal takken: zusters, paters, fraters en leken. Ze hebben elk hun eigen organisatie, maar maken deel uit van één maristenfamilie. In Nederland zijn paters, fraters en leken aanwezig.

 

De Nederlandse paters maristen vormen samen met de paters uit zeven andere landen in Europa een bestuurlijk samenwerkingsverband: de provincie Europa.

 

De Nederlandse fraters maristen vormen samen met fraters uit vier landen in Europa een bestuurlijk samenwerkingsverband: de Provincie West- en Midden-Europa.

 

Zowel de Nederlandse paters als fraters maken deel uit van een wereldwijde gemeenschap. Ze hebben hun Algemene Besturen in Rome: Paters in Rome en Fraters in Rome